Dit boek bestaat uit twee gedeeltes die prachtig met elkaar verweven zijn: een verhaal over een motortocht door de Verenigde Staten en een filosofisch gedeelte over creativiteit en hoe creativiteit de basis zou moeten zijn voor ál onze handelingen.

Na een korte samenvatting van de ideeën van Pirsig, wiens roman in 1974 gepubliceerd werd, volgt een beschouwing over de huidige stand van zaken met betrekking tot die ideeën.

Een klassieke en romantische motorfiets
Pirsig begint met het aanbrengen van een scheiding tussen mensen met een klassieke inborst en mensen met een romantische inborst. Hij legt het verschil uit aan de hand van hun beschouwing van een motorfiets. Een romantische inborst ziet de buitenkant van een motorfiets en beslist op basis daarvan of hij die mooi of niet mooi vindt. Een klassieke inborst, zoals Pirsig zelf, ziet wat er onder de oppervlakte van de motorfiets schuilgaat: de verschillende onderdelen en hun samenhang. Kortom: de techniek achter de motorfiets. Een romantische inborst heeft daar geen oog voor, sterker nog: hij heeft een zekere afkeer van techniek.

Pirsig illustreert dit met het volgende voorbeeld: om de speling in het stuur van de motor van zijn vriend John te repareren stelt hij voor om het lipje van een blikje cola te gebruiken. Dit lipje heeft er de perfecte eigenschappen voor. John kijkt hem geschokt aan: het lipje is lelijk, past niet bij zijn gloednieuwe motorfiets van duizenden dollars. Als Pirsig op een dag bij John thuis is, valt hem op dat de kraan drupt. In plaats van de kraan te repareren, proberen John en zijn vrouw het gedrup te negeren, vanwege dezelfde afkeer van technische werkzaamheden.

Wat volgt is een analyse van deze afkeer: wat is het dat John en zijn vrouw en zo vele mensen afschrikt? Want de afkeer beperkt zich niet de reparatie van een motorfiets of een lekkende kraan, maar reikt tot alles waar enige mate van techniek voor ingezet is: van gebouwen tot complete steden. Vanuit het oogpunt van de romanticus is een klassiek denker iemand die alleen in het nut van motorfietsen, gebouwen en steden is geïnteresseerd. Een motorfiets moet kunnen rijden, een gebouw moet zoveel mogelijk mensen kunnen huisvesten, een stad moet vooral functioneel zijn. Om dat te bereiken zet deze klassieke geest middelen zoals logica en de wetenschappelijke methode in, die ten grondslag liggen aan de techniek. Schoonheid is van ondergeschikt of zelfs van geen belang. Het gebouw hoeft geen lust voor het oog te zijn. De romanticus walgt van deze instelling. En dat is de crux: als de romanticus geconfronteerd wordt met een reparatie, dan wordt hij geconfronteerd met de logica die ten grondslag ligt aan de techniek, die in zijn ogen het tegenovergestelde van schoonheid is. Dan verandert die mooie motor ineens in een monster.

Andersom kan de romanticus in de ogen van een klassiek denker als een luiwammes of domoor overkomen. Waarom maakt hij die verdomde kraan niet? Je wordt toch tureluurs van dat eindeloze gedrup. Pirsig, die inmiddels het probleem van John heeft doorgrond, benadrukt dat John allerminst een luiwammes is. En dom is hij ook niet. Het is een emotionele blokkade. Een blokkade die ratio, logica, wetenschap en techniek onbewust gelijkstelt met lelijkheid.

Enter Phaedrus
Pirsig laat het conflict tussen beide tegenpolen even rusten en trakteert de lezer op een uiteenzetting over de logica en wetenschappelijke methode, die bestaat uit het ontwikkelen van hypotheses en het toetsen daarvan. Pirsig betoogt dat dit proces, of het nou gaat om het ontwerpen van een computer of het repareren van een motorfiets, veel belangrijker is dan dat wat wij ‘handig’ noemen; ware vakmensen herkent men aan hun consciëntieuze manier van werken, hun concentratie. Daarom zijn de meeste vakmensen zwijgzaam, zij concentreren zich op het probleem en kunnen geen afleiding gebruiken. Eén verkeerde aanname kan uren extra werk opleveren.

Dan duiken we de abstracte filosofie in, via een biografie van de jonge Pirsig, een personage dat hij Phaedrus noemt. Deze Phaedrus loopt vast tijdens een universitaire studie biochemie, neemt dienst in het leger en wordt uitgezonden naar Korea, waar hij in aanraking komt met de oosterse filosofie, die hem evenals de westerse filosofie tegelijkertijd intrigeert en irriteert. Eenmaal terug in de VS behaalt hij een mastergraad in de journalistiek en wordt docent creatief schrijven aan de Montana State University.

De rode draad in zijn bespiegelingen tijdens dit tijdperk vormt de scheiding tussen subject (de menselijke geest) en object (de buitenwereld), die centraal staat in het westerse denken, zowel wat betreft de filosofie als in de manier waarop het gros van de mensen denkt over het bestaan: velen in onze moderne tijd maken een onderscheid tussen ‘ik’ en ‘wereld buiten ik’ al begint de wind langzaam te draaien. We zijn zo gewend geraakt aan deze manier van denken dat we deze zien als een objectieve waarheid. Ons hele taalgebruik is ervan doordrenkt: ik (subject) zie een huis (object). Phaedrus voelt aan dat er iets grondig mis is met deze manier van denken en dat het de oorzaak is van een diep probleem in de moderne maatschappij.

Kwaliteit
Phaedrus is een compromisloos denker: voor hem geldt alleen de zoektocht naar de waarheid. Hij is niet geïnteresseerd in het halen van een papiertje dat hem verder kan helpen in de wereld, hij kan niet meegaan in de overheersende ideeën op de universiteit, hij kan niet kritiekloos volgen. Hij volgt zijn eigen ideeën. Als iedereen links gaat, gaat Phaedrus rechts, omdat de zoektocht naar de waarheid hem dat gebiedt. Dit brengt hem telkens in de problemen, het is een van de redenen dat hij stopt met zijn studie biochemie, het is dé reden waarom hij worstelt met de stof die hij geacht wordt te doceren tijdens de cursussen creatief schrijven en het is de reden dat hij later in conflict raakt met de professoren van de universiteit van Chicago, waar hij filosofie gaat studeren.

Uiteindelijk ontwikkelt Phaedrus het begrip ‘Kwaliteit’, dat vooraf gaat aan het rationele/logische denken, de wetenschappelijke methode en aan het denken in subject en object. Volgens Phaedrus zijn we vergeten dat we de ons omringende werkelijkheid eerst schiften door middel van deze Kwaliteit. Er zit een klein beetje tijd tussen de waarneming van de buitenwereld en de verwerking daarvan1.Omdat wij zo verstrengeld geraakt zijn met de rationele methode, zijn we de verwerking van de buitenwereld echter als een synoniem gaan zien voor de waarneming ervan. De rationele methode is geen onderdeel van de buitenwereld, het is een onderdeel van ons brein. In de natuur zelf (het object) bestaan bijvoorbeeld geen oorzaak en gevolg, die leggen wij erin (het subject).2

Het is niet Pirsigs doel om de ratio en de wetenschap aan te vallen, verre van. De ratio is een verschijningsvorm van Kwaliteit en zij heeft ons de afgelopen eeuwen enorme welvaart en welzijn bezorgd. Waar zouden we zijn zonder elektriciteit, zonder onze vervoermiddelen, zonder onze kennis van het menselijke lichaam en bijbehorende ziektes? Op een bepaald punt in onze geschiedenis was de rationele methode een prachtmethode die ons als mensheid verder bracht, en nog steeds is zij op veel terreinen een uitstekend hulpmiddel. Er schuilt zelfs schoonheid in de methode zelf.

Zijn punt is wel dat het rationele/wetenschappelijke denken te overheersend is en daarmee samenhangend: dat het subject/object denken te overheersend is of zelfs fout is. Ter illustratie voert hij weer de reparatie van een motorfiets aan en de bijbehorende onpersoonlijke handleidingen waar hij een afgrondelijke hekel aan heeft. Zij doen het voorkomen alsof er maar één manier is om het object (de motorfiets) te repareren, en bovendien zijn de handleidingen geschreven in een afstotende, oersaaie taal die zich kenmerkt door oersaaie opsommingen. Pirsig zelf zou een handleiding beginnen met de volgende woorden:

Monteren van een Japanse motorfiets vraagt onbezwaard gemoed

Nu is de motorfiets en de reparatie ervan niet meer iets buiten jezelf: subject en object vloeien samen. Neem rustig de tijd, kijk goed naar de motorfiets, denk zelf na en heb vertrouwen in jezelf. Doe alles wat je doet, hoe klein het karwei ook is, met een open blik, met passie. Dat is een van zijn boodschappen. Dan heb je na verloop van tijd geen handleiding meer nodig, je zult gevoel krijgen voor het materiaal en je zult gaan inzien dat er meer wegen naar Rome leiden dan die ene die de handleiding aanreikt. Je krijgt bewondering voor de vele oplossingen die de natuur ons te bieden heeft. En iedereen kent dat euforische moment als de methode eenmaal blijkt te werken, als je het apparaat weer aan de praat krijgt door een ingeving die helemaal alleen van jou was, die in geen handleiding te vinden was. Zoals het plaatsen van een lipje. Dit is een ingang voor de romantische denker om het klassieke denken te omarmen:

Ik denk dat er, zodra er van deze denkbeelden over gemoedsrust gebruik wordt gemaakt en ze het middelpunt gaan vormen van iedere technisch werk, op een basisniveau een samensmelting tot stand komt van klassieke en romantische kwaliteit binnen een praktische werkomgeving.

[….]

Wanneer je zegt dat zij (een bepaald type monteur, JS) geen kunstenaars zijn, begrijp je niets van de ware aard van kunst. Ze hebben geduld, hart voor hun werk, en aandacht bij alles wat ze doen, maar er is bovendien sprake van een soort innerlijke gemoedsrust die niet gekunsteld is, maar die voortspruit uit een harmonische band met het werk, waarbij geen sprake is van leider of volgeling. Het materiaal en de gedachten van de handwerksman wijzigen elkaar in een voortschrijdend proces van geleidelijke veranderingen, totdat zijn geest tot rust komt op hetzelfde moment waarop het materiaal goed is.

[…..]

‘erin opgaan’, ‘een geboren vakman’, ‘in hart en nieren’ – er zijn zo veel uitdrukkingen voor wat ik bedoel met deze afwezigheid van een subject-objectdualiteit […] Maar in het wetenschappelijk taalgebruik zijn de woorden voor deze afwezigheid van dualiteit van subject en object schaars, want wetenschappelijke denkers hebben zich volkomen afgeschermd voor het besef van dit type begrip door zich star te houden aan de formele dualistische natuurwetenschappelijke visie.

Open staan in tegenstelling tot starheid is een belangrijk onderdeel van Kwaliteit. Pirsig definieert het begrip nergens, en dat doet hij bewust: een definitie van Kwaliteit ís niet te geven. Doe je dat wel, dan lijf je haar weer bij de wetenschap in, een definitie is immers het plaatsen van een etiket op een voorwerp en iedereen die de middelbare school heeft gevolgd weet hoe oervervelend definities zijn. Ze boezemen afkeer in voor het voorwerp of het idee waar ze voor staan. Maar om een beetje gevoel te krijgen voor het begrip: Kwaliteit is een keuze voor een bepaalde methode, een bepaalde beschouwingswijze op basis van esthetische gronden, op basis van schoonheid dus.

De consequenties van het scheiden van subject en object
Goed, Pirsig heeft nu aangetoond dat er schoonheid en bevrediging kunnen zitten in een juist gebruik van de logische methode, en hij heeft aangetoond dat deze erg belangrijk is geweest voor de ontwikkeling van de mensheid. Zo belangrijk zelfs dat we ze als waarheid zijn gaan zien. Maar waarheid is niet eeuwig, waarheid is tijdelijk, slechts geldig op een bepaald moment in tijd en ruimte. Het probleem met logica en rationeel denken is dat zij worden toegepast op gebieden waar zij niet toegepast zouden moeten worden en dat zij te overheersend is. Waar is zij bijvoorbeeld te overheersend?

De stad sluit zich nu om hem heen, en vanuit zijn vreemde perspectief wordt het de tegenpool van alles wat hij gelooft. Niet meer het bolwerk van Kwaliteit, het bolwerk van vorm en stof. Stof in de vorm van staalmatten en draagbalken, stof in de vorm van betonnen pieren en wegen, in de vorm van bakstenen, asfalt, van auto-onderdelen, oude radio’s en rails, dode karkassen van dieren die eens op de prairies graasden. Vorm en stof zonder Kwaliteit. Dat is de ziel van deze stad. Blind, kolossaal en onmenselijk: gezien bij het licht dat hoog opflakkert in de nacht vanuit hoogovens in het zuiden, door zware kolenrook, dichter en donkerder in het neon van BIER en PIZZA en WASSERETTE en onbekende en betekenisloze borden langs betekenisloze rechte straten die eeuwig doorlopen in andere rechte straten.

Een bekend fenomeen. Een industrie- of kantorenterrein dat ontworpen is vanuit slechts één perspectief: het nut ervan. Het typische Oostblok-gebouw. Er zit geen gevoel in. Geen schoonheid. Geen Kwaliteit. Dat zorgt voor een troosteloze omgeving, en die is er op haar beurt weer verantwoordelijk voor dat mensen als John een onbewuste afkeer hebben van alles wat met nut en ratio te maken heeft, aangezien de techniek en de wetenschappelijke methode ten grondslag liggen aan het ontwerp van het Oostblok-gebouw. Daardoor zal John dus ook niet meer de bevrediging ondergaan die het zelf repareren van apparaten oplevert. Dezelfde methode die ons zoveel heeft opgeleverd, gaat nu tegen ons werken omdat het Westen minder behoefte heeft aan meer welvaart, maar aan meer schoonheid. Zoals de romanticus meer aandacht zou moeten hebben voor klassiek nut, zo zou de klassieke denker meer aandacht moeten krijgen voor schoonheid, of in ieder geval voor de behoefte van de romanticus hieraan. Het object is namelijk gescheiden van het gevoelsleven van het subject.

Het omgekeerde doet zich ook voor en is waarschijnlijk nog veel schadelijker: het subject heeft zich van het object gescheiden. Een goed draaiende economie is gebaat bij efficiency; dit heeft zich zo ver doorgevoerd dat iedere werknemer zich bezighoudt met een klein deeltje in het hele proces: de mens achter de lopende band, de administratiemedewerker die cijfertjes invoert en geen flauw idee meer heeft van het grotere plaatje. Een welhaast schizofreen proces: er is de werkende mens en er is de vrije tijds-mens. De eerste is niet meer dan een productiefactor, een robot die telkens repeterende werkzaamheden uitvoert die volledig in contrast staan met het gevoelsleven van de vrije tijds-mens. De mens stompt af. In het volgende citaat komen de twee menshelften met elkaar in aanraking, als de vakantievierders de werkende mensen tegenkomen:

Lange stiltes betekenen bij haar (Sylvia, de vrouw van John, JS) dat ze somber is, en ik maak er een opmerking over. Ze kijkt op en dan weer omlaag.
‘Het komt door al die mensen in de auto’s die de andere kant opgingen,’ zegt ze. ‘De eerste keek zo treurig, en de volgende precies zo, en de volgende en de volgende, ze waren allemaal hetzelfde.’
‘Gewoon mensen op weg naar hun werk.’
‘Dat ken je toch, gewoon werken,’ herhaal ik. ‘Maandagochtend. Half slaperig. Wie gaat er maandagsmorgens nu grijnzend naar zijn werk?’

Kwaliteit en kunst

Uiteraard zal er in een goed lopend productieproces altijd ruimte moeten blijven voor nut; in bovenstaande gevallen is sprake van het doorslaan van de balans tussen nut en schoonheid, ten faveure van het nut. Ronduit koddig wordt het als we dezelfde verhouding nut/schoonheid gaan bekijken op kunstvlak. Zoals gezegd wordt Phaedrus docent creatief schrijven. Hij wordt geacht om daarbij een methode, een handleiding te volgen. Neem de regels in acht en je zult een goed stuk schrijven. Iedereen die hier een paar minuten over nadenkt ziet hier de volstrekte absurditeit van in. Er is geen schrijver die vanuit een handleiding schrijft, een schrijver werkt vanuit gevoel, intuïtie. Tuurlijk, hij of zij hanteert een aantal vuistregels, en iedere beginnende schrijver kan veel hebben aan deze vuistregels, maar daar blijft het dan ook bij. Schrijvers, muzikanten en schilders werken vanuit invallen, die zich buiten de ratio om voordoen. Daarna, als ze hun eigen werk beoordelen, leggen ze er heus geen methode naast om te zien of hun werk overeenkomt met de methode. Iets klinkt goed of iets klinkt niet goed. Punt.

Wat gebeurt er als men wel volgens methodes werkt? Ten eerste wordt er dan overdreven veel aandacht besteed aan aspecten van het schrijverschap die niet of nauwelijks belangrijk zijn, zoals spelling- en grammaticaregels. Iemand kan 20 spelfouten in een kort stuk maken en toch een goed stuk schrijven. Die spelfouten kan een redacteur er in een paar minuutjes uithalen. Maar geen gevoel voor stijl, voor lekker lopende zinnen, voor structuur in een tekst, dat is een veel groter, zo niet onherstelbaar probleem. Bovendien kan de overdreven aandacht voor spelfouten ertoe leiden dat potentieel goede schrijvers zich laten afschrikken omdat er zoveel rode strepen door hun werk staan. Grammaticaonderwijs is nog absurder. Het volstaat om een paar woordsoorten te kennen, de rest is totaal zinloos. Niemand is ooit een betere schrijver geworden door aan te kunnen geven wat een koppelwerkwoord of een voorzetselvoorwerp is. Waarom dat onderwijs dan toch nog steeds bestaat? Omdat het zo gemakkelijk te controleren is, het is goed of fout. Je kunt het naast een methode leggen en het ingeleverde werk een cijfer geven.

Ten tweede leidt een methode tot eenheidsworst en dus tot het tegenovergestelde van creativiteit. “Begin de inleiding met een anekdote, werk dan twee argumenten voor je standpunt uit en ontkracht vervolgens een tegenargument. Vat in het slot alles samen.” Oersaaie structuren krijg je ervan, schrijfproducten waar al net zo moeilijk doorheen valt te komen als de gemiddelde handleiding. Dit is wat er gebeurt als de rationele methode zich gaat bemoeien met de schone kunsten. Teksten worden dor, doods – niet de levendige teksten die de goede schrijver onderscheiden van de slechte schrijver.

Van 1974 naar nu
In de tijd tussen het verschijnen van Zen en de kunst van het motoronderhoud en de huidige tijd zijn de zaken er op dit vlak nog slechter voor komen te staan. Methodes worden en masse gebruikt om de markt te overspoelen met slechte kunst. Neem de muziek. Waar bandjes vroeger doorbraken na eindeloos oefenen in een garage of op zolder, waarbij zij spelenderwijs hun eigen stijl ontwikkelden, wordt die stijl nu voorgeschreven door algoritmes, door schema’s, door methoden. Een platenmaatschappij brengt het verleden in kaart en komt tot de conclusie dat een bepaald soort muziek met een bepaald soort artiest voor succes zorgt. Dus schrijven zij zelf die muziek en zoeken ze er bepaalde gezichten bij uit. Het resultaat: herhaling, kopieergedrag, eenheidsworst. Waardoor een vicieuze cirkel ontstaat: als dit nog bijna de enige muziek is die uitgebracht wordt, dan zal het ook bijna de enige muziek zijn die op de radio gedraaid wordt en dus de enige muziek die de doorsnee consument hoort. We zijn nu zelfs al zover dat die consument ook niets nieuws meer wíl horen. Het merendeel van de consumenten is een Teletubbie geworden (nog een keer, nog een keer, nog een keer!) die ook live liever naar een coverband gaat dan naar een band die originele muziek voortbrengt. Waarna laatstgenoemden verdwijnen bij gebrek aan optredens.

Hetzelfde principe gaat op voor romans. Veel lectuur wordt geschreven door redacteuren die een handleiding volgen, veel slechte literatuur wordt geschreven door schrijvers die eerst een schematische opzet maken en zich bij de uitwerking daarvan niet af laten leiden door hun intuïtie, door een inval, waardoor hun romans zo voorspelbaar zijn als een Zwitsers uurwerk. Alle verrassing is eruit geslagen. Nederlandse bibliotheken gebruiken tegenwoordig zelfs computers om recensies te schrijven. Ik dacht met een 1 aprilgrap te maken te hebben, maar het is echt zo. De mens is nu totaal losgekoppeld van het object.

Films, series? Precies hetzelfde verhaal, gebaseerd op formats die op hun beurt weer zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden. Waardoor alleen de namen en tijdstippen veranderen, maar de onderliggende plot tot in den treure herhaald wordt. Natuurlijk zijn er uitzonderingen op deze regel, het punt is dat de uitzonderingen steeds schaarser worden, waardoor ook de kunst de facto steeds meer op een fabriek gaat lijken, op lopendebandwerk. Ook hier slaat de balans weer door.

En dan hebben we het nog niet eens over ChatGPT gehad.

(Ook in de ontdekking van de hemel levert forse kritiek voor op de technologische ontwikkelingen, maar dan vanuit een andere invalshoek. Zie overigens hier een nuancering van de doemscenario’s voortkomend uit techniek)

De oude Grieken
Terug naar Phaedrus. Op latere leeftijd keert hij terug naar de universiteit om filosofie te studeren, in een poging erachter te komen of er in het verleden wijsgeren geweest zijn die soortgelijke gedachten hadden als hij. De universiteit wordt geleid door een professor die heilig gelooft in de leer van Aristoteles, die men kan zien als de grondlegger van het huidige, methodische rationele denken en niet toevallig iemand wiens teksten gekenmerkt worden door ellenlange droge opsommingen en oorzaak-gevolg trekkingen.[9] Ook Socrates[10], die wordt beschouwd als een van de stichters van het huidige, westerse denken, komt uitgebreid aan bod.

Phaedrus raakt geboeid door het denken van de sofisten, ook wel de presocraten genoemd. De presocraten maakten nog geen verschil tussen mythologische dichters en filosofen, zoals Aristoteles dat wel deed. Hier vindt Phaedrus een manier van beschouwen die veel lijkt op zijn Kwaliteit, een samengaan van logica en schoonheid. In de figuur van Odysseus vinden we een voorbeeldfiguur:

Daarom is ook de held van de Odyssee een groot strijder, een gewiekst strateeg, een behendig spreker, een dapper man met onuitputtelijke wijsheid die weet dat hij zonder al te zeer te klagen moet duiden wat de goden zenden; en hij kan zowel boten bouwen als zeilen, een voor ploegen, zo recht als geen ader, hij kan een jonge praalhans verslaan op de discus, Phaeekse jongelingen uitdagen te boksen, worstelen en hard te lopen; hij kan een os slachten, villen, verdelen en braden en hij wordt tot tranen toe bewogen door een lied. Hij is kortom een voortreffelijk compleet mens.

En is Odysseus daarmee ook niet een voorbeeld voor de moderne, vervreemde mens? Voor de klassieke denker die te veel in zijn hoofd zit en de schoonheid van de hem omringende wereld niet meer ziet? Voor de romantische denker die alleen nog een lelijke wereld ziet die geregeerd wordt door de logica? Voor alle mensen die het gevoel hebben dat ze iets missen in de wereld? Omdat ze aan de ene kant te veel productiegoederen zijn geworden en aan de andere kant te veel consument.

Creativiteit, zelf dingen maken is de brug tussen subject en object, tussen mens en natuur. Of het nou een taart, een motorfiets of een verhaal is. Tegenwoordig zouden we Odysseus een homo universalis noemen. Het tegenovergestelde van de gespecialiseerde, gefragmenteerde mens. Dit is het punt dat Pirsig wil maken: het gaat er niet om een Odysseus te worden voor eigen gewin, om zodoende machtig te worden. Het gaat niet om een egokwestie, om te kunnen winnen met boksen en worstelen. Het gaat om de weg ernaartoe: het genot dat erin schuilt om een completer mens te worden, het waarderen van voedsel door het met aandacht te bereiden, de innerlijke bevrediging die het geeft om dingen te maken, vaardigheden te beheersen. De samensmelting tussen subject en object. Kwaliteit.


[

  1. Het is interessant dat Pirsig dit schreef in een tijd waarin het onderzoek naar bewustzijn nog niet zo ver gevorderd was als nu. De algemene consensus is nu namelijk dat er inderdaad een stukje tijd zit tussen de waarneming en onze verwerking daarvan. In dit stukje tijd koppelen we nieuwe informatie aan een model van de buitenwereld dat al in ons hoofd zit. Aangezien de hersenen anders gebombardeerd zouden worden met informatie, schiften we alleen die informatie die voor ons van belang is. Het verschil met de zienswijze van Pirsig is dat hij een schiftingsproces op basis van esthetiek (schoonheid) ontwikkelde dat hij Kwaliteit noemde, terwijl hedendaagse wetenschappers dit schiftingsproces vooral zien vanuit evolutionaire voorbeelden. Stel bijvoorbeeld dat er een tijger in je gezichtsveld opdoemt. Dat is informatie die voor de hersenen noodzakelijk is en dus wordt het model aangepast. Insecten in de lucht zullen we minder snel waarnemen, tot ze op steekafstand komen. Kwaliteit en dit evolutionaire schiftingsmodel kunnen overigens prima naast elkaar bestaan, ze bijten elkaar niet. ↩︎
  2. Pirsig gaat hier erg ver in, en dit is een van de punten in de roman waarop ik hem niet helemaal begrijp. Ook de mensen aan wie hij dit verschil uitlegt, kunnen hem niet volgen. De reden daarvoor geeft Pirsig zelf: wij moderne mensen zijn zo gewend aan oorzaak/gevolg denken dat we de natuur er niet meer los van kunnen zien. Pirsig gebruikt als voorbeeld het begrip zwaartekracht, volgens hem bestond de zwaartekracht niet voordat Newton deze introduceerde. Hij bedoelt hier niet mee dat de wet van de zwaartekracht niet bestond, maar de zwaartekracht zélf. Deze zit namelijk in onze geest. Of deze denkwijze klopt, zou onderwerp van een interessant onderzoek kunnen zijn, bijvoorbeeld door klassieke werken te bestuderen. ↩︎
Categorieën: Beschouwingen

3 reacties

Johan · 16 juli 2024 op 12:43

Wat leuk dat je dit boek zo uitgebreid behandelt! Mooi verhaal en heel verhelderend, het helpt om dat boek te begrijpen. Ik heb het meer dan 40 jaar geleden gelezen en vond t toen erg boeiend maar ook taai op sommige plekken met dat eindeloze geouwehoer (vond ik toen) over kwaliteit met grote of kleine K. Wat me vooral bijgebleven is van toen zijn de rake beschrijvingen van hoe mensen verschillend met techniek omgaan, zoals je hier ook mooi beschrijft. De romantici versus de rationalisten. Intussen is er uit meer hoeken kritiek gekomen op t subject-object denken, bijv van Bruno Latour die er een heel nieuwe draai aan geeft. Hij noemt de scheiding lichaam geest, subject object, cultuur natuur ‘ de grondwet van de moderniteit’ en wil die vervangen door een nieuwe grondwet die hij non-modern noemt. Geen zuivering en objectivering van dingen maar ruim baan voor hybrides en netwerken en relativisme (=de waarheid van het relatieve). Ik denk dat Pirsig en Latour het aardig zouden kunnen vinden.

    Joris Stortelder · 16 juli 2024 op 18:32

    Hallo Johan,

    Leuk dat je reageert. Over de scheiding subject/object, daar ga ik in het nog te schrijven blog overJena wat dieper op in. Maar eerst nog even alle indrukken hier verwerken.

    Groet Joris

    Joris Stortelder · 16 juli 2024 op 18:33

    En bedankt voor de tip Latour. Ga ik me eens in verdiepen.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *